Fika & kafferep: koffie en koekjes in Zweden (Door Camilla)
Feestjes in Zweden zijn niet compleet zonder gebak. Sinds we op het Zweedse platteland wonen heb ik al vaak staan te bakken – voor bezoek, loterijen op school, lokale bijeenkomsten, familiefeestjes, verjaardagen en soms ook gewoon voor onszelf.
“Een koekje van eigen deeg” heeft geen negatieve bijklank in het Zweeds. En zelf brood en gebak maken is weer helemaal terug van weggeweest.
De kafferep
De koffie- en koekjestraditie in Zweden is diep geworteld: kafferep was vroeger een sociale omgangsvorm waarbij vrouwen elkaar konden ontmoeten zonder familieleden erbij. Toen suiker goedkoper werd, in de 19e eeuw, ging de (ge-)bakcultuur bloeien.
Koffie leuten voor mannen bestond ook, al sinds de 18e eeuw, maar dat gebeurde in aparte koffiehuizen. De kafferep ging vooral om het samenzijn en het samen smullen. Servies en tafelkleden waren eveneens belangrijke onderdelen. Een koffietafel moest mooi gedekt zijn, en de verschillende soorten gebak waren stijlvol geëtaleerd. Het plaatje moest compleet zijn, inclusief de gewenste gasten. Gelukkig hebben we tegenwoordig fika, een iets modernere vorm van koffie drinken en samenzijn.
“Sju sorters kakor”
Rond het jaar 1900 werd het concept van zeven soorten koekjes steeds vaker toegepast. De gastvrouw was zuinig als er minder dan zeven verschillende soorten koekjes op tafel stonden. Maar méér dan zeven werd gezien als een beetje patserig. En daar houden de Zweden niet van! Want “lagom är bäst!” (‘gemiddeld is goed’, vrij vertaald). Zeven dus. Niet meer en niet minder. Lekker veilig. Maar Zweden is een groot land, en de regionale verschillen maakten het lastig: soms was er sprake van wel 12 soorten koekjes!
“Sju sorters kakor” was in 1945 ook de naam van een boek vol recepten van koekjes, taarten en gebak. Vandaag de dag is het, weliswaar in vernieuwde vorm, een klassieker. Dit boekje met rood-wit geruite kaft is nog steeds een persoonlijke favoriet onder de bakboeken.
Koffietafel bij oma: koekjes smullen, buikjes vullen
Een paar dagen geleden waren we op bezoek bij mijn oma, een pientere dame van 91. De tafel stond bij aankomst al gedekt, de kopjes en schotels waren zorgvuldig gekozen. Het grote tafelkleed heeft háár oma ooit zelf gemaakt op de weefstoel, en het kleine tafelkleedje heeft ze zelf geborduurd. De koekjes lagen uitnodigend op diverse schotels.
Dochterlief keek met grote ogen naar al het lekkers. Het was fikadags (tijd voor koffie). Saffraanbroodjes, kerstcake, en allerlei kleine koekjes. Inderdaad: zeven soorten bij elkaar (waarvan twee soorten pepparkaka). “Tast toe”, zei oma. We hebben van alle zeven soorten zitten smullen. Iets anders zou ongepast zijn!
Klein woordenboek – koffiedrinken in Zweden
Bulle: gewoonlijk een kaneelbroodje.
Fik: een café
Fika: modernere vorm van koffie drinken. Soms gewoon koffie of thee drinken, soms met gebak, boterhammen etc.
Fikarast: pauze op het werk
Kaffekask: kaffekask, kaffegök, kaffehalva zijn allemaal namen voor koffie met sterke drank erin.
Kafferep: bijeenkomst, samen koffie drinken, praten en koekjes eten. Vroeger vooral voor vrouwen.
Kakfat: schotel vol koekjes of schotel onder koffiekop bedoeld om koekjes op te plaatsen.
Konditori (kondis): banketbakker en/of koffiehuis met veel soorten gebak.
Lattemamma / lattepappa: iemand met ouderschapsverlof, die zijn dagen besteedt aan koffieleuten met lotgenoten. De naam komt van Cafe Latte, koffie met veel melk (koffie verkeerd).
Lussebulle: saffraanbroodje.
Paj: (vruchten)taart of vlaai, soms met vanillepudding toe.
Påtår: er mag meerdere malen koffie bijgeschonken worden (bijvullen in hetzelfde kopje)